Geitenhouder van de maand uit Overijssel
Dhr. A. Bonhof, Wesepe
|
Wij willen grag aan u voorstellen dhr. A. Bonhof, een geitenhouder die al 30 jaar de diverse geitenrassen in het hok heeft gehad. Een echte liefhebber, dit blijkt uit het feit dat hij z’n geiten op twee locaties buiten het dorp Wesepe huisvest terwijl hij zelf in de kom woont.
De geiten zijn ondergebracht in een schuur volgens het potstal-principe (volledig strooisel, welke dagelijks bijgestrooid wordt).
Het rantsoen van de geiten en bokken bestaat uit:
- Hooi (onbeperkt)
- Krachtvoer (A-brok vermengd met droge pulp)
- Gras (zomers)
- Stro (tarwe- of gerstestro-strooisel)
Het gras wat zomers gevoerd wordt, wordt in de bermen en langs slootkanten gemaaid.
De geiten worden zomer en winter op stal gevoerd met beperkte uitloop in een speelweide.
Op dit moment heeft A. Bonhof twee nieuw opkomende geitenrassen, te weten: Nederlandse Nubische geit en Hertegeit. Van de Nubische geiten worden er vijf met de hand gemolken; bij de overigen lopen lammeren erbij.
Door de afstand woning-schuur, en doordat dhr. Bonhof dagelijks uit werken gaat, moeten de geiten zich tijdens het aflammeren zelf redden. Dit blijkt bij navraag nooit problemen te hebben gegeven.
|
|
|
Dochter en moeder:
Jolanda 4, 3146 S, 3 jaar vvan A. Bonhof, Wesepe
Reina, 2034 BM, 10 jaar van H. Benter, Heino
1976 |
|
In vogelvlucht nog even langs de afgelopen 30 jaar.
De heer Bonhof is begonnen met zoals hij het zelf noemt Wild West Geiten, zo’n 25 geleden werden de eerste stamboekgeiten aangeschaft.
Na diverse up’s en down’s stak hij de hand achter een Nederlands Witte geit met lam (nazaten van de Reina-stam, gefokt door dhr. H. Benter te Heino). Uit deze geiten werden met passende combinaties de eerste Jolanda’s geboren welke de top draaiden op provinciaal niveau en later ook nog Nationaal kampioen.
|
|
|
Nationale keuring in Flevoland 1982. |
Jolanda 24, 3418 S, 2 jaar |
|
Begin tachtiger jaren werd de complete geitenstapel verkocht naar Belgie. Een paar dwergen kwamen er terug maar deze bleven niet lang.
Een klein beetje handel is A. Bonhof niet vreemd. Hij heeft een oog voor koopjes en het is hem goed toevertrouwd een geit welke in de onderkleren zit tot een ware kampioen om te toveren. Wanneer het skelet goed is, is het vaak een kwestie van een wormenkuur, vitaminestoot en regelmatig goed voer.
De geiten wil hij niet in een kleine weide laten vreten in verband met wormenbesmetting. Vandaar dat ook vele hobbyfokkers het gras maaien en bijvoeren.
Dat A. Bonhof fungeert als keurmeester is de insiders wel bekend. Hij praat (mompelt) zijn mond niet voorbij en na een streek door de baard en een nuchtere kijk worden menig dier op de juiste volgorde gezet. Hij is dan ook veel gevraagd binnen en buiten de provincie.
Wat hij nog kwijt wil, is dat er vroeger (jaren ’60-’70) veel meer sfeer en contact tussen de fokkers was. Men kwam geregeld bij elkaar polshoogte nemen/geiten kijken. Er was ook op het keurterrein een gezonde konkurentiestrijd.
Ook betreurt hij het dat het gezondheidsplaatje wat in Nederland de geitenhouders bezig houdt zo’n zwaren stempel begint te drukken op het hobbymatig geiten houden. De tweestrijd tussen ‘gezonde’ en ‘gewone’ geitenhouders geeft onrust en strijd, en dit komt geitenminnend Nederland niet ten goede.
Verder verheugt Bonhof zich alweer op het keuringsseizoen ’91 en je zal hem dan ook wel of niet keurend op diverse keuringsterreinen tegen komen.
Wij wensen hem vanaf deze plaats nog vele jaren veel geitenplezier en danken hem voor het interview. |
G. Stobbelaar Bestuurslid Bond Overijssel
"De
Geitehouder", april 1991 |
PS. Weet u waarom A. Bonhof de Nubische lammeren aan de fles heeft? Omdat anders de oren nat worden. |
|